Wat is de betekenis van Encounter?

2025-07-24
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

encounter

(zelfstandig naamwoord) [alg.] ontmoeting; aanvaring - Ik had een onverwachte ontmoeting met Fred T., - Fred had net een aanvaring met de FIOD over een bonnetje gehad.

2025-07-24
Homeopathie encyclopedie

Ilse Dorren (1987)

Encounter

Met encounter zitten we in de wereld van de psychische problemen. Daar kan een mens als losse patiënt niet van worden genezen. Dat was tenminste het uitgangspunt van de geestelijke vaderen van deze therapie. Iemand wordt binnen relaties pas van moeilijkheden afgeholpen. Daar is geen standaardrecept voor, want emotionele en andere kwesties zijn...

2025-07-24
Reclame woordenboek

Frans van Lier (1987)

Encounter

Zie instant waarneming.

2025-07-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

encounter

I. ontmoeting; treffen, gevecht; II. ontmoeten, tegenkomen, aantreffen, (onder)vinden; tegemoet treden; het hoofd bieden.