Empiricus
(Lat.), m. (...ci), man der ervaring, die zijn kennis alleen aan de ondervinding ontleent.
Van Dale Uitgevers (1950)
(Lat.), m. (...ci), man der ervaring, die zijn kennis alleen aan de ondervinding ontleent.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)
(Lat.; plur. empirici; = Gr. empeirikós = iemand die door ervaring op de hoogte is). Iemand die alleen op de ervaring en ondervinding afgaat; ook wel gebruikt in tegenstelling tot → theoreticus.
Jacon Kramers Jz (1948)
(Lat.) empirist, m. ervaringsman, inz. geneeskundige, die zijn kennis alleen proefondervindelijk verkregen heeft.
M. J. Koenen's (1937)
m. empirici (Lat. [Gr. empeiros = ervaren]: iem., die zijn kennis alleen door ervaring heeft gekregen en op de ondervinding afgaat; ervaringsman), (em = em).
S. van Praag (1937)
m. hij, die zijn kennis proefondervinderlijk verkrijgt empirische wetenschappen, wetenschappen die berusten op ervaring.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: