Wat is de betekenis van Emballer?

2025-07-27
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Emballer

I. in-, verpakken; fig. beetnemen; opwinden; in de gevangenis zetten; II. s’emballer, doorslaan; er van doorgaan, op hol gaan [v. paard]; veel te hard rijden, spurten; zich opwinden, zich warm (dik) maken, warm lopen, dwepen.

Gerelateerde zoekopdrachten