emaneeren
emaneeren, - uitvloeien, uitstroomen; afkomstig zijn.
J.H. van Dale (1898)
EMANEEREN, (emaneerde, heeft en is geëmaneerd), uitvloeien, uitgaan, afkomstig zijn; — dit besluit emaneert van hem, hij is de oorzaak, dat dit besluit genomen werd, (ook) dit besluit is van hem afkomstig, hij heeft het zoo geregeld.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
I.M. Calisch (1864)
emaneeren - ow. gel., uitvloeien, uitgaan, afkomstig zijn; dit besluit emaneert van hem, hij is de oorzaak dat dit besluit genomen werd; (ook) dit besluit is door hem genomen
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: