Wat is de betekenis van eloel?

2025-07-25
Nieuwe Woorden Netwerk

Redactie Ensie (2020)

Eloel

zesde maand van het joodse jaar

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

eloel

eloel - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) zesde maand van het joodse jaar, in augustus-september (Neh. 6:15); twaalfde maand bij telling vanaf Rosj Hasjana Woordherkomst Herkomst: Hebreeuws Verwante begrippen Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): elul

2025-07-25
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Eloel

Eloel - Naam v. d. 6de maand in het Israëlie-tische kerkelijk jaar (Aug. — Sept.), dat met Nisan (Maart—April) begint. De naam E. komt van een Assyr. woord (eloeloe), dat „oogst” beteekent. Zie MAANDNAMEN.

2025-07-25
Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Eloel

ELOEL is de zesde maand van het burgerlijk en de elfde van het kerkelijk jaar der Hebreeuwen. Zie verder ALMANAK.

Gerelateerde zoekopdrachten