Elftal
o. (-len), groep van elf; inz. ploeg van elf spelers in het voetbalspel en andere openluchtspelen.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-len), groep van elf; inz. ploeg van elf spelers in het voetbalspel en andere openluchtspelen.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip elftal heeft 2 verschillende betekenissen: 1) aantal van elf. geheel van elf personen of zaken; groep van vaak min of meer bijeenhorende personen of zaken; aantal van elf; elf personen; elf zaken; elf stuks. 2) sportploeg van elf spelers. sportploeg die volgens de reglementen bestaat uit elf basisspelers of basisspeelsters...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
elftal - Zelfstandignaamwoord 1. een sportploeg die uit elf spelers bestaat, in het bijzonder een voetbalploeg ♢ Het Nederlands elftal speelt erg goed op het WK. 2. een groep van elf Woordherkomst samenstelling van elf en tal
Muiswerk Educatief (2017)
elftal - zelfstandig naamwoord uitspraak: elf-tal 1. sportploeg van elf spelers ♢ het elftal van GSV speelt tegen De Rijp Zelfstandig naamwoord: elf-tal het elftal de elftallen
M. J. Koenen's (1937)
o. elftallen (een verzameling van elf personen, voorwerpen enz.; sport: een groep van elf samenspelende personen).
Jozef Verschueren (1930)
('elf) o. (-len) 1. verzameling van elf personen of voorwerpen. 2. Sport, groep van elf samenspelende voetballers.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: