Eigentijds
bn., (neol.) van, behorende tot de eigen tijd, contemporain.
Wiktionary (2019)
eigentijds - Bijvoeglijk naamwoord 1. behorend tot de periode waarin iets speelt, contemporain 2. behorend tot het heden ♢ Henk Bezemer was een eigentijdse uitvoering van captain Joshua Slocum, de Amerikaan die als eerste in een zelfgebouwd zeiljacht, de Spray, tussen 1895 en 1898 alleen de wereld rond...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
eigentijds - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ei-gen-tijds 1. van deze tijd ♢ dat is een eigentijds verschijnsel Bijvoeglijk naamwoord: ei-gen-tijds ... is eigentijdser dan ... het eigen...
Riemer Reinsma (1975)
Nieuwerwets, modern. 'Wat schrijft u?' vroeg de tsjik. 'Gediggies, weet je wel.' 'Tjeem. Wat voor soort gedichtjes?' 'lnformaatsie, weet je wel. Zonder emootsie.' 'Gossiepietje.' 'Ik noteer gewoon koel de eigentijdse sien.' CAMPERT 1968, 51
Jozef Verschueren (1930)
('eigən) bn. en bw. van, betreffende deze, onze eigen tijd : de -e letterkunde, kunst, muziek, byn. contemporain.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: