Eigenlijk
bn. en bw., I. bn., waar, echt, de naam verdienend van, volgens het wezen der zaak, in engere zin: hij heeft geen eigenlijk beroep, geen bezigheid die beroep kan heten ; hij schildert ook wel, maar zijn eigenlijk beroep is timmerman; dit zijn afschriften, de eigenlijke stukken liggen in het archief, de ware, echte ; — de eige...