Eierlevendbarend
bn., eierleggend, maar zo dat het jong onmiddellijk na het leggen uit het ei komt (ovoviviparus).
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., eierleggend, maar zo dat het jong onmiddellijk na het leggen uit het ei komt (ovoviviparus).
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
ovovivipaar. zich voortplantend door eieren in het lichaam uit te broeden, dus zonder directe verbinding tussen moeder en jong, en de daaruit ontwikkelde jongen te baren; ovovivipaar. Voorbeelden: Adders zijn ovovivipaar of eierlevendbarend. Dat wil zeggen dat ze hun eieren niet leggen, maar ze in hun buik laten zitten totdat ze uitk...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
G. Th. van Kempen (1974)
het bevruchte ei wordt in het moederdier uitgebroed. Het zich ontwikkeldende embryo is door de schaal gescheiden van het moederdier; er is dus geen inwendige voeding. Het leven van de kiem is onafhankelijk van dat van het moederdier. Komt voor bij een aantal soorten slangen, hagedissen, vissen en insekten.
Jozef Verschueren (1930)
bn. jongen voortbrengend, uit in het lichaam uitgebroeide eieren : sommige slangen zijn -.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: