Wat is de betekenis van efa?

efa - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) inhoudsmaat voor droge waar, omstreeks veertig liter; een efa is gelijk aan een bat voor natte waar en een tiende chomer volgens Ez. 45:10-11, en tien omer volgens Ex. 16:36 (40×: Ex. 16:36, Lev. 5:11 +, Num. 5:15 +, Deut. 25:14 +, Recht. 6:19, 1 Sam. 1:24 +, Jes. 5:10, Ez. 45:10 +, A...

1. Efa komt enkele malen als naam van een persoon in het O.T. voor. De meest bekende is de zoon van Midian, dus de kleinzoon van Abraham en Ketura. Deze was de stamvader van een Midianietische stam, die St.Vert. Jes. 60 : 6 Hefa genoemd wordt, hoewel in het Hebr. hetzelfde woord staat als Gen. 25 : 4. Men meent deze naam ook in Assyrische opschrift...

I. Het tiende deel van een gomer; was de gomer de grootste inhoudsmaat voor droge waren, de efa was gelijk aan de bath, de grootste inhoudsmaat voor natte waren (Ezech. 45 : 11). De efa hield weer drie sea in.II. Efa komt ook nog in gelijke spelling voor als naam van een kleinzoon van Abraham, een zoon van Midian (Gen. 25 : 4; 1 Kron. 1 : 33). In J...

Efa - een Hebr. maat voor droge waren, 36,44 liter. De Leidsche Vertaling gebruikt hiervoor !t woord „maat” (Richt. 6,19). Voor vloeistoffen heeft men de bath, Leid. Vert. „vat” (Ezech, 45,11), Zie verder MATEN en GEWICHTEN.

v. (-’s), oudtestamentische inhoudsmaat voor droge waar. De efa wordt genoemd in Ez.45,11. Volgens een opgave van Flavius Josephus moet de efa op ca. 39,41 worden berekend.