Eerstkomend
bn., die het eerst komt; inz. van data, aanstaand, ophanden zijnde: de tweede Januari eerstkomende (e.k.).
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., die het eerst komt; inz. van data, aanstaand, ophanden zijnde: de tweede Januari eerstkomende (e.k.).
Wiktionary (2019)
eerstkomend - Bijvoeglijk naamwoord 1. de volgende gevolgd door een beschrijving van een periode of gebeurtenis ♢ Een opmerkelijk voorval kan enig licht werpen op deze vraag. Het betreft een eindexamenkandidaat uit 6 VWO die teveel haar eigen gang mocht gaan. Voor een examen ‘luistertoets Frans’ heeft zij een...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
bn. (1 het eerst komend; 2 aanstaand): 1. de eerstkomende bezoeker; 2. de eerstkomende week; op Woensdag e.k., eerstvolgende.
Jozef Verschueren (1930)
(e:rst'ko:mənt) bn. 1. het eerst komend. 2. in de naaste toekomst komend : -e week. Syn. → aanstaande.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., die het eerst komt; m.n. van data, aanstaand, ophanden zijnde: de tweede januari eerstkomende.
J.H. van Dale (1898)
EERSTKOMEND, bn. die het eerst komt; — aanstaand, ophanden (zijnde): den tweeden Januari eerstkomende (e. k.)
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: