Wat is de betekenis van Eenspan?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Eenspan

o. (-nen), 1. trekdier dat alleen voor een wagen is gespannen; 2. rijtuig met één trekdier (inz. paard); 3. (gew.) lemoen.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

eenspan

o. eenspannen (voertuig m. één paard).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

eenspan

(‘e:n) o. (-nen) voertuig met een paard.

2025-07-28
Drentsche spreekwijzen

Dr. J. Bergsma (1906)

eenspan

(Beilen, Rolde, Borger, Balinge), ienspan (Elp, Zweeloo, Diever, Smilde), einspan (Eelde, G.nijveen) lamoen; N. en midden-Drente ook kret. Zie aldaar.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Eenspan

EENSPAN, o. (-nen), rijtuig met één paard; (gew.) lemoen.

2025-07-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Eenspan

Eenspan, o. (-nen), rijtuig met één paard. *...STEMMIG, bn. (-er, -st), -LIJK, bijw. eendragtig, eenparig, van denzelfden inhoud; (muz.) met gelijke stemmen. -HEID, v. gmv. *...TAL, o. (-len), eenheid, het cijfer een. *...TJE, (B -N), o. (-s), kleine 1 (cijfer); (fig.) hij is er -! het is een kereltje! *...TOONIG, bn. en bijw. (-er...

Gerelateerde zoekopdrachten