Wat is de betekenis van econoom?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Econoom

m. (...nomen), 1. staathuishoudkundige; 2. (Zuidn.) persoon belast met de huishouding in een kostschool e.d.

2025-07-22
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

econoom

econoom - Zelfstandignaamwoord 1. (economie), (beroep) deskundige op het gebied van de economie, die economische gegevens bestudeert en economisch beleid aandraagt Economen hekelen de belastingplannen van de nieuwe regering. Woordherkomst met het voorvoegsel eco- met het ac...

2025-07-22
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

econoom

econoom - zelfstandig naamwoord uitspraak: e-co-noom 1. iemand die zich bezighoudt met de inkomsten en uitgaven van een land of organisatie ♢ deze econoom beweert dat we meer geld moeten gaan uitgeven Zelfstandig naamwoord: e-co-noom ...

2025-07-22
Klein hotelvademecum

Peter Joh .M. Zuidweg (2017)

Econoom

Medewerker of beleidsfunctionaris die zich bezighoudt met het economisch aspect of economisch beleid van een bedrijf.

2025-07-22
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

econoom

(de, -nomen) in België ook: administrateur, financieel beheerder, huismeester in een kostschool.

2025-07-22
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Econoom

[Gr. oikonomos = heer des huizes, bestuurder] 1 economist; 2 wie belast is met de huishouding van instellingen; ook: administrateur, rentmeester.

2025-07-22
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Econoom

(ekonoom) staathuishoudkundige; rentmeester

2025-07-22
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

econoom

econoom - Zij die studeren of werken in het vakgebied dat zich bezighoudt met de productie, de verdeling en het verbruik van geld, goederen en diensten.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-22
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Econoom

staatshuishoudkundige.