Wat is de betekenis van Eclecticus?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Eclecticus

(Gr.-Lat.), m. (...ci), persoon (oorspr. inz. wijsgeer) die zich aan geen stelsel bindt, maar van alle stelsels datgene uitkiest wat hem het beste dunkt.

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Eclecticus

|Lat., van Gr. eklektikos = uitkiezend, van ek-legein = uit-lezen] iem. die uit verscheidene stelsels het beste (naar zijn inzicht) kiest.

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Eclecticus

wijsgeer die uit alle stelsels overneemt wat hem het beste lijkt

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Eclecticus

wijsgeer, die uit verschillende stelsels overneemt, wat hem het beste dunkt

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

eclecticus

(Lat.) m. wijsgeer, die uit alle stelsels overneemt, wat hem het beste voorkomt.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

eclecticus

m. eclectici (Gr.-Lat. [Gr. eklego = ik kies uit]: uitlezer: wijsgeer, die uit verschillende stelsels het beste neemt).

2025-07-24
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Eclecticus

wijsgeer, die uit bestaande stelsels overneemt wat hij als juist beschouwt en dat bijeenvoegt.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

eclecticus

(ek'lektikus) m. (...ci) (spr. si) [Lat. < Gr. eklegein, kiezen] hij die op wijsgerig, politiek, kunstgebied enz. uit verschillende stelsels het beste kiest.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Eclecticus

[Gr.], m. (-ci), persoon (oorspronkelijk m.n. een filosoof) die zich aan geen stelsel bindt, maar van alle stelsels datgene uitkiest wat hem het beste dunkt.