Wat is de betekenis van Dunlop?

2025-07-23
Autosport ABC

Rob Wiedenhoff (2005)

Dunlop

Het Britse bandenmerk bezit een lange staat van dienst in de autosport. Ook aan F1-races werd deelgenomen. Er werden 83 overwinningen behaald, de eerste in Monaco 1958 (Maurice Trintignant, Cooper-Climax), de laatste in België 1970 (Pedro Rodriguez, BRM). Sinds de terugkeer van de DTM in 2002 als belangrijke toerwagenklasse is Dunlop bandenleveranc...

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dunlop

m. dunlops; Eng. luchtband van fiets en auto, naar den uitvinder.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dunlop

('d∧ nlop) m. (-s) [Eng. uitvinder Dunlop] soort van gummiband voor rijwiel en auto.

2025-07-23
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dunlop

Dunlop - dorp in het graafsch. Ayr, Z.W.-Schotl., 20 K.M. ten Z.W. van Glasgow; 1550 inw. Beroemd om zijn kaas.

2025-07-23
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Dunlop

Dorp in het schotsche graafschap Ayr, 12 km. n.w. van Kilmarnock, telde in 1901 1512 inw. en is beroemd om zijn kaas.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dunlop

DUNLOP, m. (-s), bijzondere soort van gummiband voor fiets of auto, zoo geheeten naar den fabrikant Dunlop.