Wat is de betekenis van Duma?

2025-07-28
Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

DUMA

„stilzwijgen”. 1. Stad in het bergland van Juda, Joz. 15 : 52; thans een grote ruïne ed-Dome, 4 km ten N. van Daharije. 2. Schuilnaam voor Edom, Jes. 21 : 11. 3. Stamvader van een Ismaëlietische stam in Arabië, Gen. 25 : 14, waarschijnlijk de oase D. of Dumat el-gendel in N.-Arabië, thans el-Gôf (Dsjof).

2025-07-28
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Duma

In Gen. 25 : 14 en 1 Kron. 1 : 30 wordt Duma (eigenlijk Doema) genoemd als een der zonen van Ismaël. Hiermede wordt bedoeld het aan den grooten Nabateeschen handelsweg tusschen de Noordelijke haven der Roode Zee en Irak gelegen Dumal el-dsjendel, „het steenachtige Doema”, heden meestal el-dsjöf genoemd. In Joz. 15 : 52 wordt a...

2025-07-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Duma

Duma - zie DYKEN (H. v.)

2025-07-28
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Duma

1) verkort voor Idumea, d. i. Edom; Jezaia 21: 11. 2) stad in Juda; Jozua 15: 52.

2025-07-28
Woordenboek Marokkaans Arabisch - Nederlands

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press