Dulia
(<Gr.), v. (R.-K.) verering der Engelen en Heiligen, tegenover de aanbidding van God.
Wat is de betekenis van Dulia?
(uitgelicht)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Kerkelijk woordenboek
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
Dulia
(= onderdanigheid), eigenlijk cul’tus duli’ae, latijnsche naam voor de vereering, die aan de Heiligen toekomt. Zie ook Aanbidding.
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal
M. J. Koenen's (1937)
dulia
v. Gr. douleia = slavernij, dienst: R.-K. verering der Heiligen; de dulia staat tegenover de aanbidding van God.
Katholieke Encyclopaedie
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Dulia
(Gr. douleia = onderdanigheid), theologische naam voor de vereering, welke aan engelen en heiligen (tevens aan hun afbeeldingen en overblijfselen) toekomt, als deelende, door Gods genade, in Diens heerschappij. Zij sluit aanbidding uit, als aan God alleen toekomend. ➝ Heiligenvereering; ➝ Hyperdulia; ➝ Latria; ➝ Liturgie (I). Louwerse.
Modern Woordenboek
Jozef Verschueren (1930)
dulia
('du:lia) v. [Gr. doeleia. dienst] Kat. verering der heiligen. Tgst. latria. Dullaert ('dulla:rt) (Heiman) Nederlands schilder en dichter, ° 1636 te Rotterdam, leerling van Rembrandt, ♰ 1684 aldaar ; schreef o. a. geestelijke liederen, die hem als een fijngevoelig talent doen kennen.
Beknopt kerkelijk handwoordenboek
M.C. Nieuwbarn O.P. (1910)
Dulia
vereering der Engelen en Heiligen, tegenover de aanbidding van God (latria); de hoogste vereering (hyperdulia) der Heiligen geldt de h. Maagd Maria. Zie: Aanbidding.
Gerelateerde zoekopdrachten
