Duizend
I. hoofdtelw., 1. de hoeveelheid van 10 maal 100 ; — duizend duizend, een millioen; — duizend tegen één, ter aanduiding van een zeer grote kans ; 2. oneig. ter aanduiding van een bijzonder groot getal: er zijn er wel duizend; duizend gevaren; — ook versterkt met éé...