Duitendief
m. (...dieven), iem. die er steeds op uit is geld (ook bij kleine beetjes) te verdienen.
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (inf.) gierigaard; woekeraar, materialist. Syn.: centendief; belijder van het Mozaïsch* geloof. • 'Papperlepap, hoor me dien ouden duitendief daar eens rare noten kraken. Hij en heeft geen wijn, jongens!' (Pieter Louwerse: Vlissinger Michiel.1880) • Als een ordeltik bewoner wil Qovert do twee steeneu weer op nou plaats b...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc de Coster (2007)
gierigaard; materialist. Een synoniem is centendief. Papperlepap, hoor me dien ouden duitendief daar eens rare noten kraken. Hij en heeft geen wijn, jongens! (Pieter Louwerse, Vlissinger Michiel, 1880) Ja, jij zorgt wel dat je droog blijft, duitendief! (Johan Fabricius, De scheepsjongens van Bontekoe, 1923)
M. J. Koenen's (1937)
m. -dieven (iem., die er steeds op uit is [bij kleine beetjes] geld te verdienen; vrek); duitenplalerij, v. (geldmakerij).
J.H. van Dale (1898)
DUITENDIEF, m. (...dieven), iem. die er steeds op uit is, geld te verdienen; ...PLATER, m. (-s), iem. voor wien alles eene geldkwestie is; ...PLATERIJ, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: