Wat is de betekenis van druppelaar?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

druppelaar

(1972) gonorrhoe, druiper. • Want van een rukkie met het handje kan je geen druppelaar of een oud siefje oplopen. (Haring Arie: Recht voor z'n raap. 1972).

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

druppelaar

druppelaar - Zelfstandignaamwoord 1. flesje of buisje om een vloeistof druppelsgewijze te doseren Woordherkomst Naamwoord van handeling van druppelen met het achtervoegsel -aar

2025-07-28
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

druppelaar

druppelaar - gonorrhoe, druiper. Want van een rukkie met het handje kan je geen druppelaar of een oud sief je oplopen, RvzR. 87 [1972].

2025-07-28
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Druppelaar

is iemand, die zorgde voor de tuberculine-indruppeling in de oogzak, in de tijd toen de ophthalmo-reactie nog als tuberculinatie-methode toepassing vond.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

druppelaar

m. (...laren) druppelbuisje.

2025-07-28
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press