druipt af
druipt af - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdruipen ♢ Jij druipt af 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdruipen ♢ Hij druipt af 3. verouderde gebiedende wijs meervoud van afdruipen ♢ druipt...