dropping
(zelfstandig naamwoord) [alg.] afworp, uitworp - Dankzij voedselafworpen bleven de bewoners van het over land onbereikbare rampgebied in leven. [alg.] nachtspeurtocht, afzetspel - De nachtspeurtocht op de Veluwe werd extra spannend toen we wolvengehuil hoorden.