Wat is de betekenis van drievoud?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Drievoud

o. (-en), 1. grootheid of aantal van driemaal een oorspr. of gegeven grootheid of aantal; 2. getal dat door drie deelbaar is.

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

drievoud

drievoud - Zelfstandignaamwoord 1. aantal dat driemaal zo groot is als het genoemde of bedoelde aantal drievoud - Bijvoeglijk naamwoord 1. drievoudig Woordherkomst afgeleid van drie met het achtervoegsel -voud

2025-07-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Drievoud

s.n., trijefald (it).

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

drievoud

enz. ➝ achtvoud enz.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Drievoud

o. (-en), 1. grootheid of aantal van driemaal een oorspronkelijk(e) of gegeven grootheid of aantal; 2. getal dat door drie deelbaar is.

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-23
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-23
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)