Wat is de betekenis van Driekant?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Driekant

I. zn. m., 1. (gew.) zeebies; 2. driehoekige hoed; 3. (diam.) elk der beide stukken waarin het kwart gekloofd wordt; II. bn., driekantig.

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

driekant

(19e eeuw) (spot.) (driekante) hoed van een gereformeerde predikant. • Driekant, spotnaam voor steek, oudtijds de (driekante) hoed van den predikant. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) • Over de geschiedenis van den hoed heeft Gellert in een zijner fabelen geschreven;...

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

driekant

bn. driekantig.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Driekant

I. zn. m., 1. driehoekige hoed; 2. (diamantbewerking) elk van de beide stukken waarin het kwart gekloofd wordt; II. bn., driekantig.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Driekant

Het begrip driekant heeft 2 verschillende betekenissen: 1. driekant - DRIEKANT, m. (-en), priesterhoed. 2. driekant - DRIEKANT, o. (-en), driehoek; bn. driekantig.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)