Wat is de betekenis van DREISCHOR?

(Drieskire, Driesschyere, Dreysschiere, Dreysscher e.a., dial. Dreister). De tot 1961 zelfstandige gemeente Dreischor bestond uit de Polder van Dreischor, het Nieuwland- en Meerlandpoldertje waarin het dorp Dreischor, en het gehucht Bellaert (Beldert). Nu behoort Dreischor tot de gemeente Brouwershaven. Woonkern Dreischor met omliggend gebied 840 i...

gemeente in prov. Zeeland op het eil. Schouwen. 1270 ha, 1100 inw. Landbouw.

een 1278 ha grote gemeente in Zeeland op het eiland Schouwen, ten N.O. van Zierikzee met (1949) 1004 inw., van wie ruim 900 in het dorp zelf. In 1948 was 94 pct van de inw. Prot.; 6 pct behoorde niet tot een kerkelijke gezindte. De zeekleibodem is bijna geheel als bouwland in gebruik. Landbouw en vlasserij zijn hoofdbestaansmiddelen. De grote Hervo...

Gem. in de prov. Zeeland op het eiland Schouwen, N.O. van Zierikzee aan de Grevelingen; opp. 1 270 ha, ca. 1150 inw., bijna allen Ned. Hervorm. Landbouw. Bezienswaardigheden: raadhuis en kerk met praalgraf voor de staatslieden J. en C. Ockerse.

('dreischor) gemeente in Zeeland 561 ha, 1057 inw. Landbouw.

Dreischor - dorp en gem. in Zeeland, op ’t eiland Schouwen. De gem. is 1277 H.A. groot en telt ruim 1300 inw. De grond is bijna geheel zeeklei, als bouwland in gebruik; een klein stuk zandgrond in ’t W. wordt gebezigd voor de cultuur van bloembollen. Het dorp D. ligt nabij het Dijkwater en heeft ruim 1300 inw.

Ned. dorp in de gemeente Brouwershaven.

Gemeente in Zeeland (arrond. en kanton Zierikzee), op het eiland Schouwen, ten n. door de Grevelingen, ten o. enz. door het Dijkwater bespoeld, overigens omgeven door de gemeenten Zonnemaire en Noordgouwe, is 123/4 km2, groot, . heeft een zandigen kleigrond en bevat het dorp D. en het gehucht Beider of Bellaart; D. telt 1200 inw.; kiesdistrict Zier...

1) voormalig zeeuwsch eilandje. 2) groot dorp in Zeeland, anderhalf uur gaans ten N. O. van Zierikzee, en even zoo ver ten Z. O. van Brouwershaven; is de geboortepl. van den lat. dichter Jacobus ZovitiusofZevitius (gest. 1536 te Breda), die den bijnaam Dreischorus voerde.