Drager
m. (-s), 1. (in ’t alg.) iem. die draagt, die daarvan zijn vak maakt of het bij een bep. gelegenheid doet: de dragers van de expeditie; vgl. banier-, horen-, turfdrager; in ’t bijz. in toepassing op de personen die bij een begrafenis het lijk dragen ; 2. iem. die het genoemde bezit: drager van het ridderkruis ; &md...