doormodderen
(eind 19e eeuw) (inf.) al prutsend verdergaan met iets; verder knoeien. Vaak gebruikt in een politieke context. Vgl. aankeutelen*; aanklooien*; aanotteren*; hannesen*; keutelen*; kloothommelen*; klootvinken*; klootviolen*; kutten*; pielepoten*; roethanen*; rotzooien*; slomeduikelen*. • Al onze belangen als arbeiders in de bouwvakken zijn dezel...