Doodslager
m. (-s), (w. g.) 1. hij die een doodslag pleegt of gepleegd heeft; 2. knuppel, dikke lange stok.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), (w. g.) 1. hij die een doodslag pleegt of gepleegd heeft; 2. knuppel, dikke lange stok.
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (quadrille) gezegd als de hoogste troef wordt opgespeeld: 'Dat is de doodslager'. • (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862) • (Rien van den Broek & Ad Kerstens: Van aaszak tot zwabber. Woordenboek van de kaartspeler. 2018)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: