Donzig
bn. (-er, -st), 1. donsachtig, van den aard van dons : donzige haartjes; 2. (als) met dons begroeid ; van het voorkomen van dons : donzige wangen; donzig fluweel, mos; 3. zacht als dons.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. (-er, -st), 1. donsachtig, van den aard van dons : donzige haartjes; 2. (als) met dons begroeid ; van het voorkomen van dons : donzige wangen; donzig fluweel, mos; 3. zacht als dons.
Wiktionary (2019)
donzig - Bijvoeglijk naamwoord 1. met een fijn los verenkleed bedekt ♢ "Piep!" zei het donzige kuikentje. Woordherkomst afgeleid van dons met het achtervoegsel -ig
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
bn. (donsachtig, donzen; [als] met dons begroeid; zo zacht als dons): een — bed; een — nest, zacht; fig. een — waas.
Jozef Verschueren (1930)
(zəch) bn. en bw. (-er, —st) 1. donsachtig: -e haren. 2. donzen: -e abrikozen; vlees.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. (-er, -st), 1. zo zacht als dons: donzige haartjes; 2. (als) met dons begroeid: donzige wangen; donzig fluweel, mos.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: