Wat is de betekenis van Dondergod?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dondergod

m., god van de donder (bij de Romeinen: Jupiter; bij de Germanen: Donar of Thor).

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

dondergod

(19e eeuw) (stud.) iemand die ijverig groenen* kwelt (dondert*). • Dondergod, (stud.), volijverig donderaar. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) • (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel I. De sociologische structuur der Nederlandsche taal. 1913) • Donder...

2025-07-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Dondergod

m., Jupiter, Donar, Thor.

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dondergod

('donder) m. (-en) god van de donder : bij de Romeinen was Jupiter, bij de Germanen Donar de -.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dondergod

m., god van de donder (bij de Romeinen: Jupiter; bij de Germanen: Donar of Thor).

2025-07-26
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Dondergod

donderaar, bij de Romeinen Jupiter, bij de Scandinaviërs Thor, bij de Germanen Donar.

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dondergod

DONDERGOD, m. god van den donder (bij de Romeinen: Jupiter; bij de Germanen: Donar en bij de Scandinaviërs Thor), ...GOUD, o. (scheik.) knalgoud; ...HOND, m. plat scheldwoord.

2025-07-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)