Dondergod
m., god van de donder (bij de Romeinen: Jupiter; bij de Germanen: Donar of Thor).
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (stud.) iemand die ijverig groenen* kwelt (dondert*). • Dondergod, (stud.), volijverig donderaar. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) • (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel I. De sociologische structuur der Nederlandsche taal. 1913) • Donder...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('donder) m. (-en) god van de donder : bij de Romeinen was Jupiter, bij de Germanen Donar de -.
J.H. van Dale (1898)
DONDERGOD, m. god van den donder (bij de Romeinen: Jupiter; bij de Germanen: Donar en bij de Scandinaviërs Thor), ...GOUD, o. (scheik.) knalgoud; ...HOND, m. plat scheldwoord.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: