Wat is de betekenis van Domproost?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Domproost

m. (-en), proost van een domkapittel.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

domproost

m. -en (proost van een domkapittel).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

domproost

('dom) m. (-en) proost van een domkapittel.

2025-07-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Domproost

Domproost - De proost in een domkapittel; zie PROOST.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Domproost

m. (-en), voorzitter van een domkapittel aan een kathedrale kerk.

2025-07-28
Beknopt kerkelijk handwoordenboek

M.C. Nieuwbarn O.P. (1910)

Domproost

proost (hoofd) van een domkerk; voorzitter van een domkapittel (z.a.).

2025-07-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Domproost

de proost (zie aldaar) in een domkapittel.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Domproost

DOMPROOST, m. (-en), proost van een domkapittel.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Domproost

Domproost, m. (-en), proost van een domkapittel.