Domper
m. (-s), 1. kegelvormig of vingerhoedvormig kapje om een (kaars)vlam te doven ; — blikken doosje om daarin een brandende sigaar te doven en daarna gaaf te bewaren; 2. (fig.) duisterling, bevorderaar van domheid en bijgeloof; 3. zware stang om de klinknagels in stoomketels tegen te houden bij het maken van de sluitkop.