Wat is de betekenis van domkop?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Domkop

m. en v. (-pen), dom mens.

2025-07-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

domkop

dom persoon. Wie iemand uitscheldt voor domkop schildert de aangesprokene eigenlijk af als iemand die afwijkt van de norm. Wijsheid en intelligentie zijn immers belangrijke waarden in onze maatschappij. Syn.: aardappel airhead; bal gehakt bottekop debiel deup dumbo.‘Zij roepen op alle toonen,’ dus besloot hij zijn betoog, ‘schreeu...

2025-07-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

domkop

dom, onnosel mens.

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Domkop

s., domkop, domhans, bobbekop.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

domkop

m. en v. -koppen (dom mens). dommekracht v. -en (oorspr. domkracht, dom = duim of spil: werktuig om zware voorwerpen tot geringe hoogte op te tillen).

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

domkop

('dom) m. en v. (-pen) dom mens. Syn. → botterik.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Domkop

DOMKOP, m. en v. (-pen), dom mensch.

2025-07-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Domkop

Domkop, m. en v. (-pen), dom mensch.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)