Wat is de betekenis van domineer?

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

domineer

domineer - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van domineren ♢ Ik domineer 2. gebiedende wijs van domineren domineer! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van domineren domineer je?...

2025-07-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

domineer

gedomineer, oorheers, baasspeel.

2025-07-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

domineer

heersen, de baas spelen (over over); domineering, heerszuchtig, bazig.