Wat is de betekenis van Dolkoppig?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dolkoppig

bn. bw. (-er, -st), wild, onbesuisd.

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dolkoppig

DOLKOPPIG, bn. bw. (-er, -st), wild, onbesuisd. DOLKRUID, o. een der volksnamen van de zwarte nachtschade (solanum nigrum), ook dolle beien, kondsbeien en walschot geheeten; evenzoo van het bilzenkruid (hyoscyamus niger), ook malkruid en zwijnenboonen geheeten; — oude schimpnaam voor de tabak.