Wat is de betekenis van doezel?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Doezel

I. DOEZEL m., dommel: in de doezel zijn. II. DOEZEL m. (-s), doezelaar.

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

doezel

doezel - Zelfstandignaamwoord 1. voorwerp om krijt of een dergelijke kleurstof op tekeningen uit te wrijven 2. dutje doezel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doezelen ♢ Ik doezel 2. gebiedende wijs van doezelen doezel!...

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

doezel

I. m. (doezelaar): leen me je - even. II. m. (dommel): in een zalige -.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

doezel

('doezəl) m. (-s) 1. [doezelen I 1] doezelaar. 2. [doezelen II] dommel ; in een zalige -.

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)