Wat is de betekenis van djati?

m. (-’s).

I djatiboom(-hout), Tectona grandis. II (= sedjati) echt, waar, zuiver.

djati - Zelfstandignaamwoord 1. houtsoort, teakhout van zeer goede kwaliteit ♢ De kast is gemaakt van djati 2. boomsoort, teakboom ♢ In het tropische bos staan veel djati's

djati [houtsoort]. Javaans en Maleis, misschien eigenlijk kajoe djati = het echte, rechte hout, het hout bij uitnemendheid. Uit dit kajoe djati is zonder twijfel kajatenhout ontstaan (een volkomen parallel van porte-brisée-deur), waarom we met prof. Veth niet eens meer hoeven te lachen, daar het woord in Indië al...

is de Jav. naam voor Tectona grandis L., verreweg de belangrijkste cultuur-houtsoort van Java.

(Tectona grandis), boom uit Indonesië en Achter-Indië. 30-40 m hoog, meer dan 1 m dik, groeit het best op droge bosgrond. Kleur licht- tot chocoladebruin; wordt niet door ijzer en weinig door insecten aangetast; het is sterk en duurzaam. Wordt gebruikt voor scheeps- en huizenbouw, meubelen en voor spoorwegen en waterwerken. Een andere naa...

('dja:ti) 1. m. Hs) [Jav.] boom die een op eikehout gelijkend hout levert (Tectona grandis) : de is in Vóór-, Achter- en Oost-Indië inheems. Ook : teakboom. 2, o. hout daarvan.

Djati - wijk van de stad Batavia, waar zich vroeger het sinds naar Rijswijk verlegde Djatigesticht voor verlaten kinderen bevond.

1. o., djatihout, handelsnaam voor Javateak (zie teak); 2. m. (-’s), djatiboom.