ditto
(1990+) (inf.) om te onderstrepen dat je het met iemand eens bent, om herhalingen te voorkomen en de eensgezindheid te onderstrepen: ok; afgesproken. Ontleend aan het Amerikaans-Engels. Een 'ditto-head' is Amerikaans slang voor een jaknikker. • (Hans Auer: Zeg nooit doei. Het foute woordenboek van de Nederlandse taal. 1995)