discretus
discrétus (-a, -um), - van Lat. discernĕre (van dis, voorv., dat scheiding uitdrukt; cernĕre, waarnemen), onderscheiden, afzonderen: afgezonderd, gescheiden, op zichzelf staand, niet met andere organen verbonden.
Dr. C. A. Backer (1936)
discrétus (-a, -um), - van Lat. discernĕre (van dis, voorv., dat scheiding uitdrukt; cernĕre, waarnemen), onderscheiden, afzonderen: afgezonderd, gescheiden, op zichzelf staand, niet met andere organen verbonden.
Stephanus Axters (1937)
1. Afgezonderd, niet doorloopend (Tgd CONTINUUS, Samenhoudend, doorloopend). 2. Onderkenzaam (MORAALTHEOLOGIE).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: