Discrĕpo
crĕpŭi (1), niet samenstemmen, niet harmonisch klinken (van muziekinstrumenten enz.). | overdr., niet overeenstemmen, in tegenspraak -, tegenstrijdig zijn, verschillen, cum alqo of cum alqa re, Cic., sibi, Cic., inter se, Cic.; impers., discrepat, men is het niet eens, er. bestaat tegenspraak, inter scriptores,...