Dirkjespeer
1. v. (...peren), vroegrijpe soort van zomerpeer met korte hals en dikke steel: enkele en dubbele dirkjespeer; 2. m., de boom.
Van Dale Uitgevers (1950)
1. v. (...peren), vroegrijpe soort van zomerpeer met korte hals en dikke steel: enkele en dubbele dirkjespeer; 2. m., de boom.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('dirkjəs) 1. v. (...peren) [ Dirk] vroege peer met korte hals en dikke steel. 2. m. boom waaraan die peer groeit.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
1. v./m. (-peren), vroegrijpe soort zomerpeer met korte hals en dikke steel: enkele en dubbele dirkjespeer; 2. m., de boom.
J.H. van Dale (1898)
DIRKJESPEER, v. (...peren), vroegrijpe soort van zomerpeer (pirirn superbum): enkele en dubbele dirkjespeer; — m. de boom.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: