† Dilapideren
† Dilapideren, bw. gel. (ik dilapideerde, heb gedilapideerd), verkwisten, vergooijen. *...PIDATIE, v. (...ën), verkwisting. *...TEREN, bw. gel. (ik dilateerde, heb gedilateerd), uitzetten; vertragen; gedilateerde (uitgezette) neusgaten. *...TATIE, v. gmv. uitzetting.