Dikkerd
m. (-s), dik persoon, dik manneke.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
dik persoon. iemand die dik is; dik persoon. Voorbeelden: Dikkerds die zich rond eten doordat ze van lekkernijen houden, of die zich aan tafel troosten voor tekortkomingen elders. W.F. Hermans, Klaas kwam niet, 1983 De grote dikkerd, hij zag eruit als een slager, zo een die een koe met één zwaai van de hakbijl d...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
dikkerd - Zelfstandignaamwoord 1. plagerige benaming voor iemand die dik is ♢ In het tv-programma gaan dikkerds de strijd aan tegen overtollige kilo's. Woordherkomst Afleiding van dik met het achtervoegsel -erd.
Jozef Verschueren (1930)
m. (-s) Gemz. dikke persoon of dier : die goedhartige -! de aan iemand hebben, hem niet kunnen luchten of zien.
J.H. van Dale (1898)
DIKKERD, m. (-s), dikke vent, dik manneke, dat doel werkzaam blijven. Dikkerdje, o. (-s), dik knaapje, meisje of vrouw.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: