dikke lul (naad, neus, snikkel, tampeloeris, toeter, veter)
(1959) (inf.) afwijzende uitroepen of krachttermen om zijn ongenoegen te ventileren, in de zin van `vergeet het maar; ik denk er niet aan; mij niet gezien'. Deze uitdrukking, waarop ongetwijfeld nog verscheidene varianten bestaan, ontstonden in legerkringen en gaan veelal gepaard met het obscene gebaar van de duim tussen de twee voorste vin...