Differentiaal
(<Lat.), I. bn. (in samenst.); II. v. (...tialen), (wisk.) de oneindig kleine aangroeiing van een veranderlijke grootheid.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Lat.), I. bn. (in samenst.); II. v. (...tialen), (wisk.) de oneindig kleine aangroeiing van een veranderlijke grootheid.
Wiktionary (2019)
differentiaal - Zelfstandignaamwoord 1. de limiet van een kleine aangroeiing (differentie) van een veranderlijke grootheid 2. tandwielconstructie met één aandrijfas en twee uitgangsassen gewoonlijk differentieel genoemd Woordherkomst afgeleid van differentie met het achtervoegsel -aal Antoniemen integraal
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[v. MLat. differentialis, Fr. différentiel] limiet van zeer kleine toename van veranderlijke grootheid; differentiaalrekening, (wisk.) het rekenen met differentialen.
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
oneindig kleine aangroeiing van een veranderlijke grootheid; differentiaal-gear: inrichting van auto’s om aan de achterwielen verschillende snelheid te kunnen geven en om gemakkelijker de bocht te kunnen nemen; differentiaal-lamp: electrische booglamp met beweegbare koolspitsen
Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)
(< Lat. differentia = verschil). Term en symbool (dx en dy) zijn ingevoerd door Leibniz (1646—1716), die aanvankelijk van differentia had gesproken.
M. J. Koenen's (1937)
v. differentialen (oneindig kleine aangroeiing ener veranderlijke grootheid); (t = ts).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: