Die daar wel worstelt met den Heer, al breekt zijn heup, hij wint te meer.
(Worstelen), Gen. 32: 24—30. Dit spreekwoord beteekent, dat hij, die ernstig tot God bidt en tot de erkentenis zijner verkeerdheden, tot het besluit van zinsverandering komt, na zwaren innerlijken strijd, wel eenige schade kan lijden in zijn uitwendig lot, maar toch door de overwinning op zich zelven behaald, en de alzoo verkregen geestelijke krach...