Wat is de betekenis van Dialectisch?

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dialectisch

dialectisch - Bijvoeglijk naamwoord 1. tot de dialectiek behorend, daarop berustend 2. volgens een dialect Woordherkomst afgeleid van dialect of dialectiek met het achtervoegsel -isch

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Dialectisch

bn & bw 1 behorend tot de dialectiek; berustend op de dialectiek; 2 eigen aan een streektaal (bijv.: een dialetische uitspraak; een alleen maar dialectisch vóórkomend woord); 3 dialectisch materialisme, het beginsel van de dialectiek, overgenomen van de Duitse filosoof Georg W.F...

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Dialectisch

(dialektisch) tot de dialectiek behorend; aan een bepaalde tongval eigen

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Dialectisch

volgens de dialectiek: eigen aan een bepaald dialect.

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

dialectisch

1i van het (een) dialect; 2 van de dialectiek.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dialectisch

bn., bw. (van, betrekking hebbende op, behorende tot het [of: een] dialect; van de aard der [of: ener] dialectiek: de [of: een] dialectiek volgend): -e afwijkingen.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dialectisch

(‘lektis) bn. en bw. 1. (als) van, eigen aan, over, betreffende een of meer dialekten : een -e uitspraak. Syn. gewestelijk. 2. volgens de dialektiek : -e beschouwingen.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dialectisch

bn. en bw., 1. tot de dialectiek behorend; 2. op dialectiek berustend: dialectische theologie; dialectisch materialisme, de wereldbeschouwing van het marxisme; 3. aan een bijzondere tongval eigen: een dialectische uitspraak hebben; bw.: dat woord komt slechts dialectisch voor.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dialectisch

DIALECTISCH, bn. bw. tot de dialectiek behoorende; (ook) aan een bijzonderen tongval eigen eene dialectische uitspraak hebben; *t woord komt slechts dialectisch voor.