Wat is de betekenis van DEVA?

2025-07-21
Vedānta woordenboekje

Rommert van Dijk (2020)

deva

ïsvara; devata; 'dat wat schijnt'

2025-07-21
Kleine woordentolk der geesteswetenschappen

A.J.H. van Leeuwen, A.P. Meyer-Gerhard (1977)

DEVA

(s) Stralende, godheid. Soms gepersonifieerde natuurkracht. Ook toegepast op hogere en lagere engelen.

2025-07-21
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

DEVA

is een Sanskrit woord afgeleid van een wortel div, schijnen, en betekent godheid, goddelijk wezen. Soms worden ook de leden van de priesterkaste, de Brahmanen en koningen zo genoemd. Het eigenaardige nu is dat in de Iraanse godsdienst (Avesta) daeva, dat zonder twijfel het erfwoord is om de goden van de oude natuurgodsdienst aan te du...

2025-07-21
Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Deva

Deva - Δηοῦα, thans Chester (afgeleid van Castrum), in de buurt van Liverpool, stad in Britannia Romāna. Ook de aanliggende baai of breede riviermond, thans Dee, heette zoo.

2025-07-21
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Deva

1) rivier inromeinsch Britannië ; tegenw. de Dee. 2) rivier in Spanje, prov. Tolosa, ontlast zich in de Biskaaische golf; aan deze rivier versloeg Pelagius, koning der Asturiën, in 719 de Arabieren. 3) oude latijnsche naam der engelsche stad Chester. 4) stad in de spaans. prov. Tolosa, 7 uren gaans bewesten San-Sebastiano, aan de uitwater...

2025-07-21
Woordenboek Turks-Nederlands

MEHMET KIRIŞ (2024)