Desserrer
ontspannen [boog], afschieten [pijl], geven [schop]; losmaken [knoop], openen [de rij]; ne pas desserrer les dents, geen mond opendoen.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
ontspannen [boog], afschieten [pijl], geven [schop]; losmaken [knoop], openen [de rij]; ne pas desserrer les dents, geen mond opendoen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: