Wat is de betekenis van Desserrer?

2025-07-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Desserrer

ontspannen [boog], afschieten [pijl], geven [schop]; losmaken [knoop], openen [de rij]; ne pas desserrer les dents, geen mond opendoen.

Gerelateerde zoekopdrachten