Désaffectionner
I. de genegenheid doen verliezen van; II. se désaffectionner de, zijn genegenheid verliezen voor.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
I. de genegenheid doen verliezen van; II. se désaffectionner de, zijn genegenheid verliezen voor.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: